Truineer Nieuws melden?

VIDEO – Wijnboeren debatteren over het nieuwe goud in Den Truineer

Lokale wijnen zitten in de lift en wijndomeinen doen het dus goed. Want laat één zaak duidelijk zijn. Onze Limburgse en Haspengouwse grond is uiterst geschikt voor de druiventeelt. In twintig jaar tijd tuimelde het aantal appelbedrijven in Limburg van 653 in 2002 naar 315 in 2021 en het aantal perentelers van 686 naar 444. Toch herstelden de eigenaars van die vruchtbare grond zich van die kaakslag. Hiervoor mogen ze op hun blote knieën de wijnbouwers danken. In vier jaar tijd is het aantal in heel Limburg als een komeet omhoog geschoten: van 25 in 2018 naar 40 in 2021. Goed voor 128 hectare grond en 311.000 liter wijn: welgeteld 188.738 liter witte en 61.790 litermousserende. Een paar jaar later is dat zelfs gestegen tot zo’n 400.000 liter wijn. Hoog tijd om enkele Haspengouwse wonderboys samen te troepen: Eddy Leclère van Seprosa®, Yves Cuvelier van domein Cuvelier, Peter Nijskens van Gloire de Duras en Daniël Medarts van De Kitsberg.

“Vergeleken met 25 jaar geleden is het in 2023 inderdaad een wereld van verschil, niet alleen qua cijfers”, vertelt Kris Lismont, voorzitter van de Belgische Sommeliersgilde. “De wijn die we toen op de markt brachten was – sorry hoor – gewoon niet te drinken.

“Onze Limburgse grond is uiterst geschikt voor druiven”

Maar nu ziet het er helemaal anders uit. Onze mousserende wijn is top en onze witte wijn zéér goed. Het amateurisme is eruit. We hebben gedurende al die jaren een pak kennis en ervaring opgedaan. Elke oogst leren we bij. Het gevolg is wel dat we op de wijnkaarten prijken in heel het land. lk word geregeld geraadpleegd door restaurants en weet je wat ze vaak het eerst vragen? Welke Belgische wijnen zetten we op onze kaart? Ook de Limburgse wijnen staan in de picture. Ik bezocht onlangs nog de wereldvermaarde wijnbeurs in Düsseldorf. Daar staat al twee jaar lang een Belgisch paviljoen dat bezocht wordt door Amerikanen, Chinezen, Japanners, Indiërs, noem maar op. Wij pakken daar uit met wijn van geweldige kwaliteit. Het bewijst dat onze grond niet alleen uiterst geschikt is voor kersen, appelen en peren, maar ook voor druiven en alle producten zijn van topkwaliteit. Ik ben trots om dat als Limburger vast te stellen.”

Zonder passie geen wijnstok

De Haspengouwse telers rond de tafel lachen zich de tanden bloot als ze die lovende woorden van ‘de kenner’ horen. Maar het is natuurlijk wel de vraag wat hen bezielde om zich op dat pad te begeven.

“Als wijnverkoper en lesgever was het lange tijd mijn droom om met een eigen wijn uit te pakken”, zegt Daniël Medarts van wijndomein De Kitsberg. “In 2006 heb ik mijn vrouw zo ver gekregen om een bodemonderzoek te laten uitvoeren. Dat heeft twee jaar lang aangesleept. Ik heb een Duitse unief ingeschakeld om na te gaan welke druiven het beste gedijen in Gelinden. Aan de Kitsberg zit leem en kiezel in de grond en één meter dieper mergel. We zijn ook nog langs Colmar en Bourgogne gelopen, om de juiste kloon te kiezen. Uiteindelijk zijn we in 2008 begonnen met de aanplantingen. Momenteel heb ik drie wijngaarden, zo’n 2,3 ha groot, goed voor 12.000 stokken.”

“Met peren verdienen we nog onze kost, maar met appelen maken we verlies. Hoe meer hectare appelen, hoe meer verlies je maakt”

– Peter Nijskens, Gloire de Duras

“Eind jaren negentig kregen wij het met een tiental kameraden in ons hoofd om bubbels te produceren”, haakt Yves Cuvelier van het gelijknamige domein daar op in. “Dat resulteerde in zo’n 300 liter. Natuurlijk wilden we een stap verder gaan en aanplantingen doen. Maar dat was een ander paar mouwen. Het duurt immers zeven, acht jaar vooraleer je daar iets uithaalt. Gelukkig kwam mijn broer op de proppen. Hij stelde plantagegrond van mijn ouders ter beschikking om wijnstokken in de grond te steken. In het jaar 2000 startten we met 280, het jaar nadien kwamen er 220 bij. We waren vertrokken. In Jesseren, Kerniel en Haren beschikken we nu over 2,8 ha, goed voor zo’n 13.000 stokken.”

Vergeleken hiermee is Peter Nijskens van Gloire de Duras een megabedrijf met zijn 7 ha. “Ik wil helemaal niet de grootste zijn”, relativeert de man van Wilderen. “Het is gewoon mijn bedoeling om een leefbaar bedrijf te runnen. Ik ben ook nog fruitboer. Ik heb 10 ha perenplantage en 3 ha appel. Dat laatste was ooit 15 ha maar gelukkig ben ik daarmee gestopt. Mijn kinderen zijn duidelijk. “Gooi die appelen toch uit”, roepen zij. Die 3 ha zullen er vroeg of laat dus moeten aan geloven. Met peren verdienen we voorlopig nog onze kost, maar met appelen maken we verlies. Hoe meer hectare appelen je hebt, hoe meer verlies je maakt.” Vandaar dus de keuze van Peter Nijskens. In 2015 plantte hij zijn eerste druiven aan, in 2017 volgde de rest. In totaal beschikt Nijskens, verspreid over enkele dorpen, 7 ha goed voor liefst 28.000 liter voor zijn mousserende en witte wijnen.

“Ik ben een buitenbeentje”, lacht Eddy Leclère. “Mijn Seprosa® Coryphée bestaat voor tachtig procent uit appels, aangevuld met druiven. Het idee is ontstaan toen ik als leraar aan de Tuinbouwschool geconfronteerd werd met de vraag “Wat gaan we met die druiven van de schoolwijngaard doen, Eddy?“. Daarop heb ik contact opgenomen met prof.dr. Ghislain Houben van wijndomein Hoenshof. Naast het vinifiëren van de schoolwijn zijn we samen na veel testen en combinaties tot de mousserende wijn Seprosa® gekomen.

Mijn idee is ontstaan toen ik als leraar aan de Tuinbouwschool geconfronteerd werd met de vraag: Wat gaan we met die druiven doen?

– Eddy Leclère, Seprosa®

Het is geen cava en ook geen cider. Onze nieuwste blend is een topper met de nieuwe appel Coryphée uit het onderzoekspro- gramma van Boomkwekerij Johan Nicolaï, waarvan Colruyt de eigendomsrechten heeft verworven, aangevuld met de druiven. Die appel bevat 8,5 gram zuren per liter, een hoog suikergehalte alsook een prachtig aroma. Ik vind het dan ook fantastisch dat men de appel proeft als men een glaasje Seprosa® drinkt. Ach ja, we moesten natuurlijk ook nog een naam vinden voor onze mousserende wijn. Dat is uiteindelijk dankzij studenten van UCLL in ‘Seha’ geworden’. ‘Seha’ betekent ‘gezondheid in het Arabisch, ‘pro’ staat voor ‘proost’ en ‘sa’ voor ‘santé’, of weliswaar drie maal gezondheid. Origineel, niet?”

Familiebusiness

Het is duidelijk dat de Haspengouwse wijnbouwers hun grote droom gerealiseerd hebben. Maar om dat te realiseren, komt er ongetwijfeld veel bij kijken. Of schatten wij dat verkeerd in?

Daniël Medarts: “Ik ben 7 dagen op 7, bijna 24 uur per dag bezig met het gegeven ‘wijn’. Het principe van mij en mijn vrouw luidt ‘wij doen alles zelf, van druif tot fles’. De aanplanting, het snoeiwerk, het onderhoud, de persing, noem maar op. Ik probeer ook altijd iets nieuw door bijvoorbeeld tijdens het weekend bij een topboer langs te lopen. Zo ben ik onlangs nog naar een stadje in Frankrijk gereden.

Ik zat hiervoor twaalf uur lang in de auto, zes uur heen en zes uur terug. Maar ik heb daar wel drie uur lang zitten rondneuzen om na te gaan hoe die druif smaakte, welke schil ze had, enz. Ach ja, naast wijnbouwer ben ik nog wijnverkoper bij Christiaens en lesgever. En ik werk nog voor Waterslot Byrleveldt en wijnkasteel Vandeurzen in Lubbeek.”

Eddy Leclère: “Ik organiseer met Studiekring Guvelingen ook nog een cursus wijnbouw in de Tuinbouwschool. Die opleiding wordt gevolgd door 15 tot 30 personen. Er is dus interesse. Voorts trek ik ook geregeld naar Epernay, Reims, de Moezel, noem maar op. Dat advies heb ik van prof.dr. Ghislain Houben gekregen. Je moet stelen met jouw ogen, zo drukte hij mij op het hart.”

Peter Nijskens: “Ik laat me natuurlijk ook geregeld adviseren door een deskundige. Gloire de Duras is een familiegebeuren, weet je? Mijn vrouw en ik krijgen vooral hulp van onze jongste dochter. Die is er helemaal ingerold. Zij staat dan ook op de loonlijst. Onze zoon steekt ons minstens één keer per week een handje toe. Hij neemt bijvoorbeeld geregeld de rondleidingen voor zijn rekening. Dat is nodig want het is zeer arbeidsintensief. Aan 1 ha druiven heb je minstens even veel werk als aan 7 ha appelen. Meestal handenwerk he. In een appelplantage bol je wat rond om te sproeien of te snoeien. Maar in een wijngaard…”

“Onze jongste dochter Emma springt op de tractor om

het gras te maaien

– Yves Cuvelier, Domein Cuvelier

Yves Cuvelier: “Onze jongste dochter Emma springt de laatste jaren op de tractor om het gras te maaien. Mijn broer Patrick is fruitboer en baas in de wijngaard, ik wijnmaker. Mijn vrouw Miet neemt de marketing het administratieve en het creatieve aspect voor haar rekening samen met de oudste dochter Astrid. Dat alles zorgt bij ons voor, laat ons zeggen, positieve stress. Maar het zal niemand verwonderen dat we niet willen uitbreiden.“

Daniël Medarts: “Ook wij hebben er een ‘stop’ op gezet. Drie wijngaarden is meer dan genoeg. Onze wijn is elk jaar in een mum van tijd uitverkocht. Tja, daarmee zal iedereen het moeten stellen.

Nee, niet te duur

Rentabiliteit is ook in de wijnbouw geen vreemd gegeven. Voor sommigen mag het dan wel als een hobby gestart zijn, wie zijn zaak niet runt als een business, heeft geen kans om te overleven.

Daniël Medarts: “Wie als wijnbouwer wil starten en over geen grond beschikt, kost het een smak geld. Ik schat dat 5 ha inclusief gebouw u dan 1 miljoen euro kost. De grond, de stokken, het bodemonderzoek, tractor, persinstallatie, enz. En dan spreek ik niet eens over de gebouwen. Bovendien ben je afhankelijk van het klimaat en heb je te maken met de prijzen die gestegen zijn. Voor één enkele vuurpot om de vrieskou te bedwingen, betalen we dit jaar bijvoorbeeld 17 euro. Het kost met andere woorden 1.500 euro om die potten gedurende één nacht te installeren.”
Eddy Leclère: “Gelukkig hoor ik kenners voorspellen dat het weer een fluctuerend gegeven is. Zij voorspellen binnen vier, vijf jaar minder kans op nachtvorst in de gevoelige bloeiperiode.”
Yves Cuvelier: “Toch geraak je zonder een serieus startkapitaal moeilijk van de grond. Alleen de kostprijs van de ‘muselet’ – het ijzertje dat rond de kurk zit – is de laatste jaren gestegen van 2 tot 13 cent. En de kostprijs van een fles van 43 naar 57 cent.”
Kris Lismont: “Ik hoor dan ook veel te vaak vertellen dat de Limburgse wijnen te duur zijn. Wat zou het! Ons land is niet te vergelijken met Chili of Argentinië. Daar gaat men machinaal tewerk om honderden hectares te bewerken. Bij ons doet men alles manueel en véél kleinschaliger, een echte ambacht.”

Daniël Medarts: “Onze wijn te duur? Tja, dan moet je in de Lidl een fles gaan kopen uit de Languedoc aan drie euro per stuk. Ik weiger te leveren aan de Delhaize of aan de Spar bijvoorbeeld. Mijn wijn is bedoeld voor een kleine vijver. Ik lever veel liever aan de betere restaurants. Kitsberg valt daar onder de wijnen waarvoor je 40 tot 60 euro betaalt.”

Peter Nijskens: “Onze wijn wordt verdeeld door enkele wijnhandelaars en we staan ook op de wijnkaarten in restaurants. Er is zeker een publiek dat de kwaliteit van de Belgische wijnen apprecieert, vooral de jongere generatie stelt zich open.”

Yves Cuvelier: “Wij leveren voor 75 procent aan groothandelaars,- gespecialiseerde wijnzaken en leuke restaurants. Onze particuliere klanten zijn vooral wijnliefhebbers van Kortrijk, Antwerpen tot Aarlen.”

Eddy Leclère: “Onze afzet is zeer plaatselijk via hoevewinkels alsook de streekproductenwinkel van de Toeristische dienst in Sint-Truiden. Je kan Seprosa® drinken in Brasserie ‘Ons Huis’ op de markt in Sint-Truiden en in de Tapastorie in de oude pastorij van Kozen. En straks in een paar zomerbars in de streek.”

“Onze inwoners mogen best wat trotser zijn op onze wijn”
– Kris Lismont, voorzitter van de Belgische Sommeliersgilde

Geen rijkeluisspeeltje

Wijn verbouwen is een vak zoveel is zeker en zonder kennis zal geen lekkere wijn gebotteld worden. Dat Haspengouw over aanzienlijke tijd een grootse wijnregio zal worden, is te hoog gegrepen. Maar dat er kapers op de kust kunnen verschijnen, is wel denkbaar. Toch hopen ze allen dat kwaliteit het boven kwantiteit blijft halen.

Yves Cuvelier: “In feite zijn er drie soorten wijnbouwers: hobbyisten, fruittelers die omschakelen en/of combineren met fruittelen en de dromers. Laatsgenoemden steken in Wallonië meer en meer de kop op.

Daniël Medarts: “Dat is de beau monde. Die mensen wonen in chique villa’s en madam verveelt zich. Dus leggen ze een wijngaard aan. Bij de upper class is het bon ton om wijn te maken.”

Peter Nijskens: “Ik heb schrik dat de toename van het aantal wijndomeinen te snel gaat, ten opzichte van het verbruik in ons land.”

Daniël Medarts: “Je moet geen schrik hebben. De klant beslist, niet de wijnbouwer. Nu ja, als de mensen daarvoor kiezen, moeten zij dat weten he. In de regio Sint-Truiden kan er nog zo’n 2.000 ha fruitplantage gerooid worden, in Borgloon 1.000 ha. Als het grootkapitaal het in zijn hoofd haalt om daar dus 3.000 ha wijngaarden uit de grond te stampen, moet men dat maar weten. Dan kiest men voor instapwijn om bij je barbecue te drinken. Daar wil ik niet van weten. Ik kies voor kwaliteit boven kwantiteit.”

Kris Lismont: “Onze eigen inwoners mogen ook best wat trotser zijn op onze wijn. Het is immers jammer dat we die bijna niet verkopen aan onze eigen Limburgers maar aan de toeristen. West-Vlamingen bijvoorbeeld die de bloesems komen bewonderen, vertrekken weer naar huis met een karton van onze wijn in de koffer van hun auto. Pas op, voor een stuk is dat te begrijpen, hoor. Als wij in Zuid-Afrika zijn, drinken we ook een Zuid-Afrikaanse wijn. Maar toch.”

“Door de wankele wereldeconomie zijn buitenlandse producten duurder geworden. Ik vrees dat we binnen tien jaar een knikje krijgen”

– Daniël Medarts, Kitsberg

 Daniël Medarts: “Gelukkig heeft de coronacrisis ons wat geholpen. Nu kopen de mensen meer producten uit eigen streek dan vroeger. En door de wankele wereldeconomie zijn buitenlandse producten duurder geworden. Ik vrees echter dat we binnen tien jaar een knikje krijgen.”

Yves Cuvelier: “Een steuntje in de rug zou dus welkom zijn. Het provincie- en sommige gemeentebesturen promoten ons wel. Maar ik stel soms toch met pijn in het hart vast dat er niet-Limburgse wijnen geschonken worden op hun recepties. Haspengouw moet aan één koord trekken.”

Kris Lismont: “We moeten ook tien, twintig jaar vooruit denken. Want op sommige vlakken staan we nog in onze kinderschoenen. We moeten alternatieven zoeken. Die rode wijn bijvoorbeeld. Daar moeten we een werkpunt van maken. Akkoord, bepaalde rode wijndruiven hebben meer zonuren nodig dan de witte. Maar we moeten er toch voor gaan.”