Kwalitatieve kinderopvang staat onder druk
Hoog tijd om kinderopvang naar waarde te schatten! De kinderopvangsector kreunt. Al jaren leeft de vraag om de ongelijkheid tussen de verschillende opvanginitiatieven weg te werken, alsook om de kinderopvang naar waarde te schatten en de daarbij horende erkenning te geven aan alle medewerkers. De huidige omstandigheden zetten het gebrek hieraan nog eens extra in de verf. De hoge kind-begeleidersratio, de hoge administratieve druk en de ongelijke subsidies zorgen ervoor dat de kwaliteit niet overal gegarandeerd kan worden.
Voor onze sector is het al lang vijf na twaalf. Al jaren hebben we het gevoel genegeerd te worden. Met lovende woorden vanuit de politiek bereiken we verder niets. Wat is nodig:
- Gelijke subsidiëring
- Betaalbare opvang voor alle ouders
- Kwalitatieve opvang met lagere kind begeleidersratio
- Gelijke lonen
- Erkenning met voorrang vaccinatie
Dit gebeurt op een serene manier onder de van kracht zijnde coronamaatregelen (maximale bubbel, mondmasker, afstand). Wij zijn kinderbegeleiders, onze visie loopt niet gelijk met roepen en tieren. We willen een duidelijk signaal uitsturen naar de overheid en Kind en Gezin. Laat dit voldoende zijn zonder over te moeten gaan tot verdere actie.
Voor de overheid is echter niet elk kind, elke ouder, elke medewerker en elk initiatief in de kinderopvang evenveel waard.
Dit kan anders! Er zijn voldoende voorbeelden uit het buitenland alsook in het eigen referentiekader voor Vlaanderen (het Pedagogisch Raamwerk).
Desondanks blijft de ongelijkheid in stand:
Ongelijkheid voor het kind
Elke subsidietrap – het wel of niet beschikken over extra middelen vanuit de overheid – zorgt voor een verschil in werkingsbudget. Een werkingsbudget waarmee eenzelfde inzet van begeleiders en pedagogische norm verwezenlijkt wordt voor het kind. Het verschil gaat van 0,00€ per dag per plaats tot meer dan €60,00 per dag per plaats.
Ongelijkheid voor de ouder
De gebruikers van 22.819 opvangplaatsen, ofwel een 30.000 gezinnen, betalen een prijs voor opvang die niet gebaseerd wordt op hun inkomen. Een prijs die voor de individuele ouder aanzien wordt als ‘duur’. Slechts 4,35% van de ouders bevindt zich volgens Kind en Gezin in de hoogste klasse van inkomensattesten (> € 25,00). Het beleid zorgt ervoor dat +-30.000 gezinnen zich noodgedwongen in deze categorie én zelfs hoger zien vallen. Dit terwijl het werkingsbudget van hun ‘dure’ opvang voor eenzelfde aantal plaatsen slechts de helft is van een initiatief in de hoogste subsidietrap waar volgens het inkomen betaald wordt.
Als ouder is er niets belangrijker in je leven dan de gezondheid en het geluk van je kind. Samen met de kinderopvang wil je dat je kind alle kansen krijgt! Niets is zo belangrijk in de ontwikkeling van je kind als die eerste levensjaren. Daar wordt de basis gelegd voor zijn/haar verdere leven, voor de toekomst van morgen voor onze samenleving. Dit is het uitgangspunt van elke pedagogische stroming… Logischerwijs volgt hieruit een gelijk werkingsbudget om de hoogst mogelijke kwalitatieve ondersteuning te verwezenlijken.
Ongelijkheid voor de medewerker in de kinderopvang
Gezinsopvang of groepsopvang, onthaalouders, werknemers in loondienst en zelfstandigen. Het aantal categorieën en de mogelijkheden daarin zijn niet meer op te sommen. Elk soort statuut kan in elke soort opvang ingezet worden. Elke medewerker voert hetzelfde werk uit maar de verdiensten en ‘zekerheid’ van inkomen liggen mijlenver uit elkaar. Passie en liefde voor de job overwinnen, de verdiensten zijn bij de laagste in de samenleving.
Tot welke sector behoort kinderopvang? De zorgsector is het alvast niet, de onderwijssector ziet ons enkel als opvang. Kinderopvang verricht zorgend werk, pedagogisch werk, werkt gezinsondersteunend, heeft een belangrijke rol in de samenleving en economie, … Kan u het ons zeggen? Erkenning is ver zoek.
Ongelijkheid voor het initiatief
Hogere subsidietrappen zijn niet vrij toegankelijk. De overheid beslist waar er wel of geen middelen ingezet zullen worden, waarbij reële kansen voor bestaande opvanginitiatieven bijna onbestaand zijn. Toch werkt elk initiatief volgens eenzelfde pakket van vergunnings-, start- en werkingsvoorwaarden. De wil om aan een extra voorwaarde te voldoen is er, de kans daartoe krijgen is een ander paar mouwen.
Het weergeven van de vergunde capaciteit van plaatsen per subsidietrap, vergeet het vermelden van het aantal gesubsidieerde plaatsen. Een ‘gat’ van een €39.000.000 waarvoor de initiatieven
ook al de prijs betalen. De opdeling in subsidietrappen in gezins- en groepsopvang laat daarnaast
de nodige vrijheid om creatief om te gaan met beschikbare middelen, binnen de grenzen van het hele pakket statuten dat voorhanden is. Middelen van gezinsopvang vloeien naar groepsopvang en zetten de sector van ‘gezinsopvang’ in hun voortbestaan nog verder onder druk.
Hoog tijd dus om de geschiedenis van kinderopvang te herschrijven!!